Over Rowwen Hèze
Wat er anno 2018 bekend is over de persoon Rowwen Hèze komt grotendeels vanaf interview met (oudere) dorpsgenoten opgemaakt door Journalisten rond 1990 nadat de Band Rowwen Hèze meer bekendheid kreeg. Feitelijkheden komen uit gemeentelijke administratie, dienstkeuringen en krantenartikelen uit die tijd.
Personalia
Christiaan Hesen.
In de volksmond genaamd: Rauwe Hesen. (In het Noord-Limburgs dialect wordt ruwe als Rauwe en Hesen als Hèze uitgesproken).
Bekendste schrijfwijze: Rowwen Hèze
Geboren: 19-5-1853 te Horst in het buurtschap dat lokaal bekent is onder de naam: ’t Brook’
Christiaan Hesen overlijdt op 93 jarige leeftijd, 5 februari 1947 om half twaalf ’s avonds.
Voorvaderen
Vader: Jan Hesen. Moeder: Petronella Lucassen.
Christaan was de jongste uit een gezin van 5 kinderen.
Huwelijk
Op 30 november 1883 trouwt Christiaan Hesen in Horst met Maria Gertruda Scheeres (geboren: 30 juli 1856 in Roggel). Zij krijgen vijf kinderen.
Maria Gertruda Scheeres (Schreurs) is een dochter van vader Johannes Scheeres en moeder Gertrudis Janssen, beiden afkomstig uit Roggel.
Maria Gertruda Scheeres overlijdt op 5 maart 1896.
De kinderen van Christiaan Hesen en Gertruda Scheeres
Johanna, Hermina (Mina) Hesen: geboren: 21-10-1884. (Uit huis geplaatst in mei 1899) Zij trouwt op 17-01-1908 met Jacobus Bronsaer en krijgen 12 kinderen.
Anna, Catharina, Maria, Hendrina Hesen: geboren: 01-01-1887. Zij werd uit huis geplaatst in mei 1899 en kwam terecht in een gezin in het Utrechtse Montfoort. Zij trouwt met Willem Engels, op 11 april 1917. Samen woonden ze in Sevenum en krijgen vijf kinderen.
Pieter Jan Hesen werd geboren op 30-11-1888. Hij werd uit huis geplaatst in mei 1899, in het Overijsselse Avereest. Pieter Jan bleef ongehuwd en keerde op 18-jarige leeftijd (1907) terug bij zijn vader in America. Hij overleed in Venray op 6 augustus 1918 op 30-jarige leeftijd.
Gerard Theodor Hesen, werd geboren op 4 maart 1891. Ook hij werd uit huis geplaatst en wel in augustus 1899. Verder is er niets bekend over het leven van Gerard Theodor.
Nel Hesen was de jongste dochter. Zij werd geboren op 08 juli 1893 en uit huis geplaatst in augustus 1899.
Nel trouwde met Willem Klinkenberg op 13 juli 1917. Dit echtpaar bleef waarschijnlijk kinderloos aangezien tot het jaar 1938 waarin Nelly 45 jaar is er nog steeds geen kinderen geregistreerd zijn.
Vader, Christiaan Hesen, ging inwonen bij dochter Nel en haar man Willem Klinkenberg om gedrieën op 30 december 1929 te verhuizen naar Tegelen. Willem Klinkenberg was toen losarbeider en Nel en Christiaan stonden geregistreerd ‘zonder beroep’.
Zij woonden in Tegelen achtereenvolgens op de Hoogstraat 22; Hoogstraat 38; Prins Hendrikstraat 48 en vanaf 12 mei 1937 aan de Middeltweg 1 eveneens in Tegelen. Na 18 jaar bij zijn dochter en schoonzoon te hebben ingewoond, overlijdt Christiaan (Rowwen) Hesen te Tegelen.
Zijn woonplaats America (Horst aan de Maas)
Niet bekend is vanaf welk jaar Christiaan Hesen in America is gaan wonen, wel is bekend dat hij op drie locaties heeft gewoond, waarvan zijn laatste woonlocatie in America ongeveer de plek is waar nu het monument staat. De twee andere woonlocaties lagen naar wordt aangenomen westelijker de Peel in.
Zijn uiterlijk
Deze foto komt uit het boek: ‘Oud Horst in het nieuws’, deel 8 (1997), geschreven door Lou Derix. Op de foto in boek staat geschreven “foto is gemaakt in 1910”. Lou Derix beweerde mondeling dat op de achterzijde van de fotolijst de tekst stond: “Gezeten op de waterton ‘De Rauwe Hesen’.
Tekening gemaakt door Harrij Wijnhoven 1993 i.o.v. Dagblad voor Noord-Limburg
De band Rowwen Heze nam deze tekening over op de hoes van de single: “Rowwen Heze”, welke uitkwam in 1993 SCD 2000074. Vanwege het gebruik van de tekening bij de merchandising van de band, werd deze afbeelding het meest gezien als de ware afbeelding van Christiaan(Rowwen) Heze, in werkelijkheid komt deze tekening het minst met de waarheid overeen.
Frans Litjens maakte deze tekeningen in 1979 voor een circulaire in het verzorgingshuis waar Frans woonde. Litjens omschreef Rauwe Hesen als: “De kleren van Christiaan waren altijd kapot. Hij moest zijn broek vastbinden met ijzerdraad, wilde hij het textiel op houden. In zijn broek zaten gaten die zo groot waren dat zij een onbelemmerd uitzicht boden op zijn geslachtsdelen.
De Rowwen Hèze was ongeveer 1.75 meter groot en stevig gebouwd. Rond de kale kruin liet hij de haren lang groeien. Hij droeg altijd een stoppelbaard en vanuit zijn mondhoeken tot aan zijn kin tekenden zich twee strepen af, die de route van het zwarte tabakssap markeerden.
Wim Moorman tekstschrijver uit Horst schrijft over Christiaan(Rowwen) Heze: “Christiaan diende van 8 mei 1873 tot 21 mei 1874 als militair. Uit legerdocumentatie valt op te maken, dat hij 1,61 meter lang was en een rond aangezicht had, een hoog voorhoofd, grijze ogen, een dikke neus, een ronde kin en bruin haar”.
Zijn nageslacht
Van oudste dochter Mina, die in Maastricht woonde, zijn in 2013 nog nazaten achterhaald het betreft vierde en vijfde generatie.
De tweede dochter (Anna Catharina) leefde in Sevenum. Logischerwijs mag men aannemen dat er nog nazaten van deze dochter van Rowwen(Christiaan) Hèze in leven zijn.
Van Nelleke is bekend, dat ze samen met haar echtgenoot Willem Klinkenberg terugkeerde op ‘het nest’. “Nelleke was aardig en verzorgde zich ook goed. Van haar heb ik een keer een fiets mogen lenen, het was de eerste fiets in America. Zij gaf mij ook vaak snoepjes die ze van de bakker had gekregen", schrijft Hand Litjens.
“Dochter Nelleke ging nooit naar de kerk. Op één keer na, met Kerst. De mis begon om vier uur 's morgens. Helemaal opgetut en op hoge hakken toog zij richting dorp. Door de regen was de route echter veranderd in een immense modderpoel, waarin ze om de haverklap bleef steken. Ze vloekte toen de duivel uit de hel en ging weer terug" vertelt Grad Poels. “De vriend van Nelleke, Willem, verdiende de kost door met zijn bokken langs de deur te gaan. Nelleke werkte eveneens in de dienstverlenende sector, aldus Grad, "Zij was een publieke vrouw".
Zijn oog
Hand Litjens vermelde dat hij zijn linker oog miste door een vallende steen, zijn broer Frans suggereerde dat dit op de bouw was gebeurd.
Buurtbewoner Bert Poels, broer van Grad Poels schrijft over het oog dat Christiaan(Rowwen) Heze miste:
“In zijn jonge jaren had hij bij het kappen van hout zijn rechter oog verloren. De lege oogholte, die altijd vol stof en ongedierte zat, joeg alle kinderen in de buurt schrik aan."
Constatering dat hij op een foto uit 1910 (Christiaan was toen 57 jaar oud) nog over beide ogen beschikte.
Zijn voeding
Frans Litjens constateerde bij een bezoek aan de woning van Christiaan(Rowwen) Hèze:
"In de woning vonden we een dood varken op tafel. Naar later bleek het avondeten. De Rowwen Hèze groef bij boeren dode beesten op die aan een of andere ziekte waren gestorven. Je mocht het bedorven vlees niet meer eten, maar hij at het wèl!".
Grad Poels:
Hij herinnert zich dat Christiaan(Rowwen) Hèze soms dode kippen meenam, die hij op de boerenerven vond. “Hij vrat alles op en hij zag er zo akelig en smerig uit dat ik altijd voor hem omliep.”
Bert Poels over de bijzondere eetgewoonten van Christiaan Hesen: “Hazen en konijnen die hij met zijn valstrikken in de Peel had gevangen, stopte hij eerst veertien dagen in de grond voordat hij het vlees gebruikte.”
Zijn levensonderhoud
De verschillende bronnen hadden elk een eigen interpretatie hoe Christiaan(Rowwen) Hèze in zijn levensonderhoud voorzag:
Hand Litjens omschrijft hem als geitenhouder.
Volgens de gemeentelijke administratie was hij dagloner.
Frans Litjens vertelt “Rowwen(Christiaan) Hèze was turfsteker, legger van lemen vloeren het maken van waterputten. Ook was hij volgens Frans houder van een bok voor het bevruchten van de geiten in de omgeving.
Volgens Wim Moorman en Lou Derix was Christiaan(Rowwen) Heze opperman in de wegenbouw en wildstroper.
Volgens een (onbekende) kleindochter zou hij hebben meegeholpen bij de bouw van de lagere school (1888) en de kerk in America (1891).
Zijn paranormale gaven
Er kwamen vaak mensen bij hem over de vloer. Zij deden dan een beroep op Christiaans paranormale gave. Hij stelpte bloed, nam de pijn weg bij brandwonden en bood uitkomst als iemand zijn enkel of pols had verstuikt.
Bert Poels: “Als iemand een ongeluk had op het land of zich thuis had verbrand, werd snel iemand naar de Ruwe Heezen gestuurd en geen minuut later was het slachtoffer van zijn pijn bevrijd. De hulp van Christiaan werd ook ingeroepen als er een bevalling op handen was.”
Frans Litjens: "Als bij een boer een varken niet meer overeind kon, werd hij erbij gehaald. Dan maakte hij op dat varken overal kruisjes en zei met zijn akelige kraakstem: 'Nou heeft hij nog net zo lang te leven als hij van tevoren had'.
Grad Poels, vertelt over zijn eigen vader en over Rowwen Hèze:
“Mijn vader kwam tijdens het dorsen met zijn hand tussen de machine. Hij bond een handdoek aan om het gekwetste lichaamsdeel te verbinden en fietste vervolgens naar de dokter. Onderweg ging hij eerst langs het huis van de Rowwen Hèze en precies op dat moment stopte het bloeden".
Zijn sociale vaardigheid
Hoezeer Christiaan ook afweek van de gangbare waarden en normen, volgens zijn voormalige buurtgenoten was hij geen verschoppeling.
Bert Poels: “Ondanks alles hoorde ook de Ruwe Heezen bij de kleine gemeenschap van de Zwarte Plak.”
Hand Litjens: “Als buur kon je je echt geen betere wensen. Hij stond altijd voor je klaar.”
Grad Poels: “Hij legde niemand een strobreed in de weg. Dat hij niet verstoten werd, kwam mede omdat hij bloed kon stelpen, pijn bij brandwonden wegnam en uitkomst bood als iemand zijn enkel of pols had verstuikt.”
Hand Litjens: “Wanneer iemand een kindje kreeg, moest de aanstaande vader met paard en wagen de vroedvrouw halen in Horst. Omdat de mensen in de Peel bang waren voor heksen en spoken, vroegen ze of de Rowwen Hèze meeging. Die was nergens bang voor.”
De Woning
In 1910 verzocht de in Venray gevestigde gezondheidscommissie de gemeente Horst de behuizing van Christiaan onbewoonbaar te verklaren. Omdat Christiaan de koopsom van honderdtwintig gulden nog niet aan de gemeente had betaald, voelde het gemeentebestuur er meer voor om de hut en de bijbehorende grond te verkopen. Aan herhaalde verzoeken om dit voorstel te bespreken met burgemeester J. Houba en wethouder J. Drabbels gaf Christiaan geen gehoor. Wethouder Drabbels ontleende hieraan de indruk dat Christiaan zijn hut niet uit eigen beweging zou verlaten en de gemeente hem er dus uit zou moeten zetten. Drabbels toonde zich hier geen voorstander van en stelde de gemeenteraad voor het krot opnieuw in steen op te bouwen op voorwaarde dat Christiaan het in eigendom aan de gemeente zou overdragen. De gemeenteraad en ook Christiaan gingen hier in 1911 uiteindelijk mee akkoord, hoewel raadslid X. Thomeer meende dat als Hesen een nieuwe woning zou betrekken, het binnen de kortste keren weer van hetzelfde laken een pak zou zijn.
De bouwvallige plaggenhut vormde hoe langer hoe meer een steen des aanstoots voor de gemeente Horst. De gemeente wist zich geen raad met de situatie. Het liefst wilde men Christiaan Hesen uit zijn hut zetten en hem een huis aanbieden midden in het dorp. Maar dat durfde men niet", weet Grad Poels uit America.
Café Tabor aan de Veenweg, dat begin deze eeuw de deuren moest sluiten, bood soelaas. Wel vijftig Americanen versjouwden het geschraagde, planken gebouw in zijn geheel op houten rollen naar de Vossenheuvel. Die afgelegen plek was prima voor Christiaan, vond iedereen. De plaggenhut deed voortaan dienst als geitenstal.
Citaat uit “Van 16 naar America”:
Aan de Veenweg lag het café Tabor. Hier namen zaterdags de peelwerkers hun loon in ontvangst. Het was een planken woning en toen de eigenaar vertrok, is de woning in haar geheel verplaatst. Bijna de helft van de Americaanse mannen kwam eraan te pas om de woning over een lengte van 1500 meter te verplaatsen. Het gebouw werd opnieuw opgezet nabij de Zwarte Plak, zodat Rowwen Hèze eindelijk zijn plaggenhut kon verwisselen voor een planken woning. Zijn vroegere behuizing werd nu geitenstal.
Christiaan bewoonde aan de rand van de Peel een hut die was opgetrokken uit heideplaggen. Frans Litjens trof bij zijn bezoek geen deur aan, maar een jutezak die voor de deuropening hing. In de hut lag geen vloer, maar zwart zand. De hut was behangen met biljetten van 100.000 Reichsmarken die geen waarde meer hadden.
Zeker is dat Christiaan omstreeks 1929 is ingetrokken bij zijn jongste dochter Nel. Zij woonde met haar echtgenoot Willem Klinkenberg in een optrekje op de Vossenheuvel (gelegen aan de huidige Zwarte Plakweg), dat in een register van huisnummering als 'planken hut' werd omschreven.
Indicaties dat de deplorabele woonomstandigheden van Christiaan geen fictie waren, zijn er genoeg. De Nieuwe Venlosche Courant sprak over een 'getimmer' dat onbewoonbaar verklaard zou moeten worden. Raadslid G. van Daal meende stellig dat dit 'vol ongecijfer' zat.
Zijn eigenaardigheden
Christiaan Hesen ging regelmatig naar de kerk, niet zozeer om te bidden maar om na afloop naar de kroeg te kunnen. In tegenstelling tot de andere inwoners van America was hij niet bereid pacht te betalen voor een plek in de kerk. Hesen kreeg de plaats voor niets van de pastoor, omdat hij anders wegbleef.
Hand Litjens: "Na de hoogmis om tien uur 's morgens ging Hesen meestal naar het café van Heldens Grad of van Klaos Kennis. Als wij dan 's middags naar het lof gingen, vonden we hem vaak liggend in de slootkant. Met een flink stuk in de kraag."
Bert Poels: “Menigmaal werd hij door veldwachter Snijders opgepakt wegens openbare dronkenschap en in het spuitenhuisje van de brandweer ingesloten om zijn roes uit te slapen.” Christiaan had de gewoonte om pruimtabak te kauwen en het tabakssap om de paar minuten met een flinke straal uit te spugen. Als iemand daar iets van zei, liet Christiaan het tabakssap door zijn stoppelbaard naar beneden drijven in zijn gulp.
Grad Poels dacht de oplossing te hebben en kocht een kwispedoor. Christiaan Hesen dreigde erin te spugen. Toen Grad zei dat dat het bakje daarvoor bedoeld was, zei hij: “Dat verrek ik”, en hij spuugde het sap in zijn eigen gulp.
Uit de herinneringen van zijn buurtgenoten blijkt, dat Christiaan bepaald geen fijnzinnig type was.
Hand Litjens: “Als hij 's morgens opstond, was het eerste dat Hesen deed in de put plassen. Uit dezelfde put haalde hij het water om te drinken en hij waste zich nooit ofte nimmer. Die oude man was zo afschuwelijk vies.”
Bert Poels: “Hij behoorde tot het kleine groepje mensen uit de Peel, dat zich in de wildernis had teruggetrokken en niets moest hebben van de leefregels in de beschaafde wereld. Niemand kon precies zeggen waar deze mensen van leefden, maar er is er nooit een van honger gestorven. Ook de Ruwe Heezen vond in de Peel altijd wel iets dat hem smaakte.”
Tien jaar oud was Grad Poels toen hij in 1929 het vertrek van Christiaan Hesen met eigen ogen zag. Hij verhuisde met dochter Nelleke en haar echtgenoot Willem naar Tegelen: “Een man uit Tegelen kwam met een paard en kar en laadde de wagen helemaal vol. Bovenop stond een grote grammofoon, waarop hij op zondag wel eens muziek van Lou Bandy draaide. Christiaan Hesen zat helemaal onder de luizen en vlooien".
Zijn gezags- en gedragsproblemen
Verbaliseringen uit 1874 en 1875 wegens overtreding van de jachtwet wijzen op zijn gedrags- en gezagsproblemen.
In 1875 werd hij door de kantonrechter in Horst voor dit strafbaar feit veroordeeld tot drie dagen hechtenis.
Er zijn aanwijzingen dat het overmatige drankgebruik geen gewoonte was die Christiaan pas op latere leeftijd ontwikkelde. Zo bracht hij in 1878 in een dronken bui de tienjarige Petronella van Helden een vuistslag tegen het hoofd toe, waardoor het meisje met haar hoofd tegen een karrewiel viel. De arrondissementsrechtbank in Roermond veroordeelde hem tot drie dagen hechtenis, waarbij zijn dronkenschap als verzachtende omstandigheid werd aangemerkt.
Uit 1882 en 1901 zijn verbaliseringen bekend wegens openbare dronkenschap. Een verder bewijs van zijn drankzucht is te vinden in de archieven van het burgerlijk armbestuur van Horst. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat Christiaan tussen 1898 en 1901 vanwege zijn drankmisbruik diverse malen ondersteuning genoot van deze weldadige instelling.
De band Rowwen Hèze
De naam Rowwen Hèze leeft nu nog voort, omdat de in 1985 opgerichte Americaanse band deze naam koos “omdat hij lekker in het gehoor ligt”, aldus zanger Jack Poels.
Over Rowwen Hèze
Wat er anno 2018 bekend is over de persoon Rowwen Hèze komt grotendeels vanaf interview met (oudere) dorpsgenoten opgemaakt door Journalisten rond 1990 nadat de Band Rowwen Hèze meer bekendheid kreeg. Feitelijkheden komen uit gemeentelijke administratie, dienstkeuringen en krantenartikelen uit die tijd.
Personalia
Christiaan Hesen.
In de volksmond genaamd: Rauwe Hesen. (In het Noord-Limburgs dialect wordt ruwe als Rauwe en Hesen als Hèze uitgesproken).
Bekendste schrijfwijze: Rowwen Hèze
Geboren: 19-5-1853 te Horst in het buurtschap dat lokaal bekent is onder de naam: ’t Brook’
Christiaan Hesen overlijdt op 93 jarige leeftijd, 5 februari 1947 om half twaalf ’s avonds.
Voorvaderen
Vader: Jan Hesen. Moeder: Petronella Lucassen.
Christaan was de jongste uit een gezin van 5 kinderen.
Huwelijk
Op 30 november 1883 trouwt Christiaan Hesen in Horst met Maria Gertruda Scheeres (geboren: 30 juli 1856 in Roggel). Zij krijgen vijf kinderen.
Maria Gertruda Scheeres (Schreurs) is een dochter van vader Johannes Scheeres en moeder Gertrudis Janssen, beiden afkomstig uit Roggel.
Maria Gertruda Scheeres overlijdt op 5 maart 1896.
De kinderen van Christiaan Hesen en Gertruda Scheeres
Johanna, Hermina (Mina) Hesen: geboren: 21-10-1884. (Uit huis geplaatst in mei 1899) Zij trouwt op 17-01-1908 met Jacobus Bronsaer en krijgen 12 kinderen.
Anna, Catharina, Maria, Hendrina Hesen: geboren: 01-01-1887. Zij werd uit huis geplaatst in mei 1899 en kwam terecht in een gezin in het Utrechtse Montfoort. Zij trouwt met Willem Engels, op 11 april 1917. Samen woonden ze in Sevenum en krijgen vijf kinderen.
Pieter Jan Hesen werd geboren op 30-11-1888. Hij werd uit huis geplaatst in mei 1899, in het Overijsselse Avereest. Pieter Jan bleef ongehuwd en keerde op 18-jarige leeftijd (1907) terug bij zijn vader in America. Hij overleed in Venray op 6 augustus 1918 op 30-jarige leeftijd.
Gerard Theodor Hesen, werd geboren op 4 maart 1891. Ook hij werd uit huis geplaatst en wel in augustus 1899. Verder is er niets bekend over het leven van Gerard Theodor.
Nel Hesen was de jongste dochter. Zij werd geboren op 08 juli 1893 en uit huis geplaatst in augustus 1899.
Nel trouwde met Willem Klinkenberg op 13 juli 1917. Dit echtpaar bleef waarschijnlijk kinderloos aangezien tot het jaar 1938 waarin Nelly 45 jaar is er nog steeds geen kinderen geregistreerd zijn.
Vader, Christiaan Hesen, ging inwonen bij dochter Nel en haar man Willem Klinkenberg om gedrieën op 30 december 1929 te verhuizen naar Tegelen. Willem Klinkenberg was toen losarbeider en Nel en Christiaan stonden geregistreerd ‘zonder beroep’.
Zij woonden in Tegelen achtereenvolgens op de Hoogstraat 22; Hoogstraat 38; Prins Hendrikstraat 48 en vanaf 12 mei 1937 aan de Middeltweg 1 eveneens in Tegelen. Na 18 jaar bij zijn dochter en schoonzoon te hebben ingewoond, overlijdt Christiaan (Rowwen) Hesen te Tegelen.
Zijn woonplaats America (Horst aan de Maas)
Niet bekend is vanaf welk jaar Christiaan Hesen in America is gaan wonen, wel is bekend dat hij op drie locaties heeft gewoond, waarvan zijn laatste woonlocatie in America ongeveer de plek is waar nu het monument staat. De twee andere woonlocaties lagen naar wordt aangenomen westelijker de Peel in.
Zijn uiterlijk
Deze foto komt uit het boek: ‘Oud Horst in het nieuws’, deel 8 (1997), geschreven door Lou Derix. Op de foto in boek staat geschreven “foto is gemaakt in 1910”. Lou Derix beweerde mondeling dat op de achterzijde van de fotolijst de tekst stond: “Gezeten op de waterton ‘De Rauwe Hesen’.
Tekening gemaakt door Harrij Wijnhoven 1993 i.o.v. Dagblad voor Noord-Limburg
De band Rowwen Heze nam deze tekening over op de hoes van de single: “Rowwen Heze”, welke uitkwam in 1993 SCD 2000074. Vanwege het gebruik van de tekening bij de merchandising van de band, werd deze afbeelding het meest gezien als de ware afbeelding van Christiaan(Rowwen) Heze, in werkelijkheid komt deze tekening het minst met de waarheid overeen.
Frans Litjens maakte deze tekeningen in 1979 voor een circulaire in het verzorgingshuis waar Frans woonde. Litjens omschreef Rauwe Hesen als: “De kleren van Christiaan waren altijd kapot. Hij moest zijn broek vastbinden met ijzerdraad, wilde hij het textiel op houden. In zijn broek zaten gaten die zo groot waren dat zij een onbelemmerd uitzicht boden op zijn geslachtsdelen.
De Rowwen Hèze was ongeveer 1.75 meter groot en stevig gebouwd. Rond de kale kruin liet hij de haren lang groeien. Hij droeg altijd een stoppelbaard en vanuit zijn mondhoeken tot aan zijn kin tekenden zich twee strepen af, die de route van het zwarte tabakssap markeerden.
Wim Moorman tekstschrijver uit Horst schrijft over Christiaan(Rowwen) Heze: “Christiaan diende van 8 mei 1873 tot 21 mei 1874 als militair. Uit legerdocumentatie valt op te maken, dat hij 1,61 meter lang was en een rond aangezicht had, een hoog voorhoofd, grijze ogen, een dikke neus, een ronde kin en bruin haar”.
Zijn nageslacht
Van oudste dochter Mina, die in Maastricht woonde, zijn in 2013 nog nazaten achterhaald het betreft vierde en vijfde generatie.
De tweede dochter (Anna Catharina) leefde in Sevenum. Logischerwijs mag men aannemen dat er nog nazaten van deze dochter van Rowwen(Christiaan) Hèze in leven zijn.
Van Nelleke is bekend, dat ze samen met haar echtgenoot Willem Klinkenberg terugkeerde op ‘het nest’. “Nelleke was aardig en verzorgde zich ook goed. Van haar heb ik een keer een fiets mogen lenen, het was de eerste fiets in America. Zij gaf mij ook vaak snoepjes die ze van de bakker had gekregen", schrijft Hand Litjens.
“Dochter Nelleke ging nooit naar de kerk. Op één keer na, met Kerst. De mis begon om vier uur 's morgens. Helemaal opgetut en op hoge hakken toog zij richting dorp. Door de regen was de route echter veranderd in een immense modderpoel, waarin ze om de haverklap bleef steken. Ze vloekte toen de duivel uit de hel en ging weer terug" vertelt Grad Poels. “De vriend van Nelleke, Willem, verdiende de kost door met zijn bokken langs de deur te gaan. Nelleke werkte eveneens in de dienstverlenende sector, aldus Grad, "Zij was een publieke vrouw".
Zijn oog
Hand Litjens vermelde dat hij zijn linker oog miste door een vallende steen, zijn broer Frans suggereerde dat dit op de bouw was gebeurd.
Buurtbewoner Bert Poels, broer van Grad Poels schrijft over het oog dat Christiaan(Rowwen) Heze miste:
“In zijn jonge jaren had hij bij het kappen van hout zijn rechter oog verloren. De lege oogholte, die altijd vol stof en ongedierte zat, joeg alle kinderen in de buurt schrik aan."
Constatering dat hij op een foto uit 1910 (Christiaan was toen 57 jaar oud) nog over beide ogen beschikte.
Zijn voeding
Frans Litjens constateerde bij een bezoek aan de woning van Christiaan(Rowwen) Hèze:
"In de woning vonden we een dood varken op tafel. Naar later bleek het avondeten. De Rowwen Hèze groef bij boeren dode beesten op die aan een of andere ziekte waren gestorven. Je mocht het bedorven vlees niet meer eten, maar hij at het wèl!".
Grad Poels:
Hij herinnert zich dat Christiaan(Rowwen) Hèze soms dode kippen meenam, die hij op de boerenerven vond. “Hij vrat alles op en hij zag er zo akelig en smerig uit dat ik altijd voor hem omliep.”
Bert Poels over de bijzondere eetgewoonten van Christiaan Hesen: “Hazen en konijnen die hij met zijn valstrikken in de Peel had gevangen, stopte hij eerst veertien dagen in de grond voordat hij het vlees gebruikte.”
Zijn levensonderhoud
De verschillende bronnen hadden elk een eigen interpretatie hoe Christiaan(Rowwen) Hèze in zijn levensonderhoud voorzag:
Hand Litjens omschrijft hem als geitenhouder.
Volgens de gemeentelijke administratie was hij dagloner.
Frans Litjens vertelt “Rowwen(Christiaan) Hèze was turfsteker, legger van lemen vloeren het maken van waterputten. Ook was hij volgens Frans houder van een bok voor het bevruchten van de geiten in de omgeving.
Volgens Wim Moorman en Lou Derix was Christiaan(Rowwen) Heze opperman in de wegenbouw en wildstroper.
Volgens een (onbekende) kleindochter zou hij hebben meegeholpen bij de bouw van de lagere school (1888) en de kerk in America (1891).
Zijn paranormale gaven
Er kwamen vaak mensen bij hem over de vloer. Zij deden dan een beroep op Christiaans paranormale gave. Hij stelpte bloed, nam de pijn weg bij brandwonden en bood uitkomst als iemand zijn enkel of pols had verstuikt.
Bert Poels: “Als iemand een ongeluk had op het land of zich thuis had verbrand, werd snel iemand naar de Ruwe Heezen gestuurd en geen minuut later was het slachtoffer van zijn pijn bevrijd. De hulp van Christiaan werd ook ingeroepen als er een bevalling op handen was.”
Frans Litjens: "Als bij een boer een varken niet meer overeind kon, werd hij erbij gehaald. Dan maakte hij op dat varken overal kruisjes en zei met zijn akelige kraakstem: 'Nou heeft hij nog net zo lang te leven als hij van tevoren had'.
Grad Poels, vertelt over zijn eigen vader en over Rowwen Hèze:
“Mijn vader kwam tijdens het dorsen met zijn hand tussen de machine. Hij bond een handdoek aan om het gekwetste lichaamsdeel te verbinden en fietste vervolgens naar de dokter. Onderweg ging hij eerst langs het huis van de Rowwen Hèze en precies op dat moment stopte het bloeden".
Zijn sociale vaardigheid
Hoezeer Christiaan ook afweek van de gangbare waarden en normen, volgens zijn voormalige buurtgenoten was hij geen verschoppeling.
Bert Poels: “Ondanks alles hoorde ook de Ruwe Heezen bij de kleine gemeenschap van de Zwarte Plak.”
Hand Litjens: “Als buur kon je je echt geen betere wensen. Hij stond altijd voor je klaar.”
Grad Poels: “Hij legde niemand een strobreed in de weg. Dat hij niet verstoten werd, kwam mede omdat hij bloed kon stelpen, pijn bij brandwonden wegnam en uitkomst bood als iemand zijn enkel of pols had verstuikt.”
Hand Litjens: “Wanneer iemand een kindje kreeg, moest de aanstaande vader met paard en wagen de vroedvrouw halen in Horst. Omdat de mensen in de Peel bang waren voor heksen en spoken, vroegen ze of de Rowwen Hèze meeging. Die was nergens bang voor.”
De Woning
In 1910 verzocht de in Venray gevestigde gezondheidscommissie de gemeente Horst de behuizing van Christiaan onbewoonbaar te verklaren. Omdat Christiaan de koopsom van honderdtwintig gulden nog niet aan de gemeente had betaald, voelde het gemeentebestuur er meer voor om de hut en de bijbehorende grond te verkopen. Aan herhaalde verzoeken om dit voorstel te bespreken met burgemeester J. Houba en wethouder J. Drabbels gaf Christiaan geen gehoor. Wethouder Drabbels ontleende hieraan de indruk dat Christiaan zijn hut niet uit eigen beweging zou verlaten en de gemeente hem er dus uit zou moeten zetten. Drabbels toonde zich hier geen voorstander van en stelde de gemeenteraad voor het krot opnieuw in steen op te bouwen op voorwaarde dat Christiaan het in eigendom aan de gemeente zou overdragen. De gemeenteraad en ook Christiaan gingen hier in 1911 uiteindelijk mee akkoord, hoewel raadslid X. Thomeer meende dat als Hesen een nieuwe woning zou betrekken, het binnen de kortste keren weer van hetzelfde laken een pak zou zijn.
De bouwvallige plaggenhut vormde hoe langer hoe meer een steen des aanstoots voor de gemeente Horst. De gemeente wist zich geen raad met de situatie. Het liefst wilde men Christiaan Hesen uit zijn hut zetten en hem een huis aanbieden midden in het dorp. Maar dat durfde men niet", weet Grad Poels uit America.
Café Tabor aan de Veenweg, dat begin deze eeuw de deuren moest sluiten, bood soelaas. Wel vijftig Americanen versjouwden het geschraagde, planken gebouw in zijn geheel op houten rollen naar de Vossenheuvel. Die afgelegen plek was prima voor Christiaan, vond iedereen. De plaggenhut deed voortaan dienst als geitenstal.
Citaat uit “Van 16 naar America”:
Aan de Veenweg lag het café Tabor. Hier namen zaterdags de peelwerkers hun loon in ontvangst. Het was een planken woning en toen de eigenaar vertrok, is de woning in haar geheel verplaatst. Bijna de helft van de Americaanse mannen kwam eraan te pas om de woning over een lengte van 1500 meter te verplaatsen. Het gebouw werd opnieuw opgezet nabij de Zwarte Plak, zodat Rowwen Hèze eindelijk zijn plaggenhut kon verwisselen voor een planken woning. Zijn vroegere behuizing werd nu geitenstal.
Christiaan bewoonde aan de rand van de Peel een hut die was opgetrokken uit heideplaggen. Frans Litjens trof bij zijn bezoek geen deur aan, maar een jutezak die voor de deuropening hing. In de hut lag geen vloer, maar zwart zand. De hut was behangen met biljetten van 100.000 Reichsmarken die geen waarde meer hadden.
Zeker is dat Christiaan omstreeks 1929 is ingetrokken bij zijn jongste dochter Nel. Zij woonde met haar echtgenoot Willem Klinkenberg in een optrekje op de Vossenheuvel (gelegen aan de huidige Zwarte Plakweg), dat in een register van huisnummering als 'planken hut' werd omschreven.
Indicaties dat de deplorabele woonomstandigheden van Christiaan geen fictie waren, zijn er genoeg. De Nieuwe Venlosche Courant sprak over een 'getimmer' dat onbewoonbaar verklaard zou moeten worden. Raadslid G. van Daal meende stellig dat dit 'vol ongecijfer' zat.
Zijn eigenaardigheden
Christiaan Hesen ging regelmatig naar de kerk, niet zozeer om te bidden maar om na afloop naar de kroeg te kunnen. In tegenstelling tot de andere inwoners van America was hij niet bereid pacht te betalen voor een plek in de kerk. Hesen kreeg de plaats voor niets van de pastoor, omdat hij anders wegbleef.
Hand Litjens: "Na de hoogmis om tien uur 's morgens ging Hesen meestal naar het café van Heldens Grad of van Klaos Kennis. Als wij dan 's middags naar het lof gingen, vonden we hem vaak liggend in de slootkant. Met een flink stuk in de kraag."
Bert Poels: “Menigmaal werd hij door veldwachter Snijders opgepakt wegens openbare dronkenschap en in het spuitenhuisje van de brandweer ingesloten om zijn roes uit te slapen.” Christiaan had de gewoonte om pruimtabak te kauwen en het tabakssap om de paar minuten met een flinke straal uit te spugen. Als iemand daar iets van zei, liet Christiaan het tabakssap door zijn stoppelbaard naar beneden drijven in zijn gulp.
Grad Poels dacht de oplossing te hebben en kocht een kwispedoor. Christiaan Hesen dreigde erin te spugen. Toen Grad zei dat dat het bakje daarvoor bedoeld was, zei hij: “Dat verrek ik”, en hij spuugde het sap in zijn eigen gulp.
Uit de herinneringen van zijn buurtgenoten blijkt, dat Christiaan bepaald geen fijnzinnig type was.
Hand Litjens: “Als hij 's morgens opstond, was het eerste dat Hesen deed in de put plassen. Uit dezelfde put haalde hij het water om te drinken en hij waste zich nooit ofte nimmer. Die oude man was zo afschuwelijk vies.”
Bert Poels: “Hij behoorde tot het kleine groepje mensen uit de Peel, dat zich in de wildernis had teruggetrokken en niets moest hebben van de leefregels in de beschaafde wereld. Niemand kon precies zeggen waar deze mensen van leefden, maar er is er nooit een van honger gestorven. Ook de Ruwe Heezen vond in de Peel altijd wel iets dat hem smaakte.”
Tien jaar oud was Grad Poels toen hij in 1929 het vertrek van Christiaan Hesen met eigen ogen zag. Hij verhuisde met dochter Nelleke en haar echtgenoot Willem naar Tegelen: “Een man uit Tegelen kwam met een paard en kar en laadde de wagen helemaal vol. Bovenop stond een grote grammofoon, waarop hij op zondag wel eens muziek van Lou Bandy draaide. Christiaan Hesen zat helemaal onder de luizen en vlooien".
Zijn gezags- en gedragsproblemen
Verbaliseringen uit 1874 en 1875 wegens overtreding van de jachtwet wijzen op zijn gedrags- en gezagsproblemen.
In 1875 werd hij door de kantonrechter in Horst voor dit strafbaar feit veroordeeld tot drie dagen hechtenis.
Er zijn aanwijzingen dat het overmatige drankgebruik geen gewoonte was die Christiaan pas op latere leeftijd ontwikkelde. Zo bracht hij in 1878 in een dronken bui de tienjarige Petronella van Helden een vuistslag tegen het hoofd toe, waardoor het meisje met haar hoofd tegen een karrewiel viel. De arrondissementsrechtbank in Roermond veroordeelde hem tot drie dagen hechtenis, waarbij zijn dronkenschap als verzachtende omstandigheid werd aangemerkt.
Uit 1882 en 1901 zijn verbaliseringen bekend wegens openbare dronkenschap. Een verder bewijs van zijn drankzucht is te vinden in de archieven van het burgerlijk armbestuur van Horst. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat Christiaan tussen 1898 en 1901 vanwege zijn drankmisbruik diverse malen ondersteuning genoot van deze weldadige instelling.
De band Rowwen Hèze
De naam Rowwen Hèze leeft nu nog voort, omdat de in 1985 opgerichte Americaanse band deze naam koos “omdat hij lekker in het gehoor ligt”, aldus zanger Jack Poels.